In de geschiedenis van de ufologie zijn soms de meest verschrikkelijke dingen in verband gebracht met ufo’s. Zo ook het zogenaamde Dyatlov Pass incident, waarbij negen Russische jongeren gruwelijk aan hun einde kwamen. Opmerkelijk aan deze zaak is dat de slachtoffers in hun lichaam de meest verschrikkelijke verwondingen hadden, maar uiterlijk geen sporen van geweld vertoonden. Ook de omstandigheden waarin de negen kampeerders aan hun einde kwamen zijn op zijn minst vreemd te noemen.
De vrienden die allemaal studeerden aan de Staats-Technische Universiteit van de Oeral, bestond uit 8 mannen en twee vrouwen die de berg Otorten wilden beklimmen. 25 Januari 1959 stapt de groep op de trein naar richting het Oeral gebergte en lift het laatste stuk naar de diep in het Noorden gelegen nederzetting Vizjaj per vrachtauto. Twee dagen later trekken ze er op uit om de berg te beklimmen. Een dag later keert een van de groepsleden echter weer ziek terug, zodat er nog maar negen leden van de groep overblijven. Deze groep zal de trip echter niet overleven. Enkele dagen later, in de nacht van 2 op 3 Februari, komen ze allemaal gruwelijk aan hun einde.
Dat de tour gruwelijk was misgelopen kwam pas weken later aan het licht. De leider van de het groepje studenten, Igor Alekseievich Dyatlov, had tegen familie en gezegd rond 12 Februari een telegraaf bericht te sturen. Tegen de wegens zieke afgehaakte student, Yuri Yudin, had Igor echter nog verteld dat hij verwachtte dat hij 12 Februari niet verwachte te halen met het sturen van een bericht. Het duurde dan ook nog weken dat de familie van de studenten zich zorgen begonnen te maken over het uitblijven van bericht.
Toen contact echter helemaal uitbleef, begon de familie bij de universiteit aan te dringen op actie, en uiteindelijk werd er op 20 Februari een eerste groep van vrijwilligers en leraren op pad gestuurd om de studenten te zoeken.
Het was pas op 26 Februari dat het eerste spoor van de groep werd gevonden. Het eerste werd de tent van de groep weergevonden onder een laag sneeuw. De tent was voor de helft omvergetrokken en leeg. De tent was achter van binnen uit opgesneden en de studenten hadden al hun bezittingen en zelfs schoenen achter gelaten. De sporen die van de tent wegleidden maakten ook duidelijk dat er maar een van de studenten één schoen aan had en de rest blootvoets of met sokken van de tent waren weggevlucht. Ondanks temperaturen van 25 tot 30 graden onder nul en harde winden, waren de studenten de tent ontvlucht zonder kleding en schoenen.
Meer sporen als van de studenten alleen werden niet aangetroffen.
De sporen konden 500 meter worden gevolgd, maar verdwenen daarna onder de sneeuw. De richting van de sporen volgend kwamen de vrijwilligers uiteindelijk terecht bij een bosrand waar onder een grote naaldboom ook de restanten van een vuur en de eerste twee slachtoffers werden gevonden. In de naaldboom werden tot op een hoogte van ongeveer vijf meter gebroken takken aangetroffen en beide lichamen waren blootsvoets en alleen gekleed in ondergoed en hadden brandwonden aan handen en voeten.
Later werden tussen de naaldboom en tent nog de lichamen van drie andere studenten gevonden. Allen afzonderlijk van elkaar. Waarschijnlijk waren zij weer op weg naar de tent die zij in alle haast hadden verlaten.
Van de vier overgebleven studenten was echter geen spoor en ook het leger en politie raakte betrokken bij de zoektocht naar de studenten.
De lichamen van de vijf gevonden studenten werden ondertussen wel onderzocht, en uit autopsie bleek dat hoewel een van de studenten een barst in de schedel had opgelopen, zij geen van allen dodelijke verwondingen hadden. Aangenomen werd dan ook dat zij uiteindelijk overleden aan onderkoeling.
Pas een dikke maand later, op 4 Mei 1959, werden de lichamen van de overgebleven studenten gevonden. De lichamen werden op ongeveer 75 meter van de naaldboom onder een dikke laag sneeuw aangetroffen. De toestand van hun lichamen verschilde echter aanzienlijk van de eerste vijf.
Geen van de vier overgebleven studenten toonden tekenen van geweld. Uiterlijk leken ook zij alleen maar gestorven door onderkoeling. Nader onderzoek gaf een heel ander beeld. Twee van de studenten hadden massief borstletsel. Alsof ze door een auto op hoge snelheid waren aangereden. Een andere student had meerdere zware fracturen van de schedel, en van de vierde student ontbrak zelfs de tong.
Door de verwondingen werd in eerste instantie gedacht dat zei aangevallen waren door de inheemse bevolking. Dit idee werd echter weer verworpen omdat er geen tekenen van geweld werden gevonden, en ook alleen de sporen van de studenten zelf maar werden aangetroffen op de plek.
Alle studenten, ook de vier met de dodelijke innerlijke verwondingen, toonden geen sporen van geweld.
Wat was er gebeurd ?
Uit de dagboeken die verschillende studenten bijhielden bleek ook niks wat kon wijzen op een oorzaak, en ook foto’s uit de gevonden camera’s gaven geen enkele aanwijzing.
Het onderzoek werd in dezelfde maand, Mei, nog gestaakt en de resultaten verdwenen, vreemd genoeg achter slot en grendel. Enkele punten die wel nog wel bekend waren uit het toen nog officiële onderzoeksrapport waren dat 6 leden waren overleden aan onderkoeling en drie aan verwondingen.
De verwondingen niet door mensen waren veroorzaakt omdat de benodigde krachten daarvoor te groot waren en ook de weke delen van de lichamen onbeschadigd waren. De tent van binnenuit was opgesneden en de studenten de tent uit eigen beweging hadden verlaten. Kleding van enkele van de studenten vertoonde hoge dosis radioactieve straling. Aangenomen werd dat de radioactieve besmetting pas plaatsvond na het incident tijdens het onderzoek. Maar een verklaring daarvoor ontbreekt ook.
Ook had sporenonderzoek aangetoond dat er behalve de negen studenten, zich geen andere mensen in de omgeving hadden bevonden.
Het onderzoek werd afgesloten met als reden dat er geen schuldige partij aangewezen kon worden en de dood van de studenten omschreven als door een grote overheersende kracht. Alle stukken betreffende het incident verdwenen daarna in een geheim archief. Pas in 1990 werden de stukken weer vrijgegeven. Deze waren echter niet meer compleet, er waren originele documenten verdwenen.
Het hele incident had als vreemd maar meer niet de boeken in kunnen gaan, en was waarschijnlijk dan ook al lang vergeten als er naderhand toch niet meer vreemdheden waren opgedoken.
Rusland anno 1959 was op zijn zachts gezegd, niet een land die vrijelijk met informatie omging. Dat de stukken achter slot en grendel verdwenen kan in dat licht gezien, dan ook niet echt vreemd genoemd worden. Dat er anno 1990 belangrijke stukken verdwenen blijken te zijn, is echter wel vreemd.
Enkele zaken die niet in het officiële onderzoek waren meegenomen waren onder ander het feit dat de familie van de studenten melding maakten dat de lichamen van de studenten een vreemde oranje huid en grijs haar vertoonden. Ook werden er rond de berg Cholattsjachl, die aan de andere zijde van de pass ligt, hoge dosis radioactiviteit gevonden. Een bron hiervoor werd echter niet gevonden.
Ook had een andere groep bergbeklimmers die zich ten tijde van de drama ongeveer 50 kilometer zuidelijk bevonden, gemeld dat zij tijdens die nacht vreemde oranje bollen in het noorden hadden gezien. De melding van de bollen stond niet op zichzelf. Tussen begin Februari en de loop van Maart 1959, werden door meerdere getuigen in het gebied melding gemaakt van vreemde oranje bollen. Onder andere de meteorologische dienst en het leger zelf, hadden de bollen waargenomen.
Verder zou er nog melding gemaakt zijn van een grote hoeveelheid schroot in het gebied, wat aanleiding gaf te veronderstellen dat het gebied wellicht door het leger gebruikt werd.
Anno 2013 is er nog steeds geen passend antwoord op de vraag wat er is gebeurd met de studenten. Het hele incident lijkt omgeven te zijn met een zweem van geheimzinnigheid.
Toch hebben enkele betrokken in de jaren na het incident wel hun eigen visie gegeven en zijn er daardoor nog enkele feiten opgedoken.
Auteur en journalist Joeri Jarovoi maakte deel uit van de zoektocht en was fotograaf ten tijde van de zoektocht en onderzoek, en schreef er later een boek over. Na twee door de censuur afgekeurde versies, verscheen er uiteindelijk een roman waarin alleen de leider van de studenten overleed. Alle details betreffende het incident waren ook niet meer terug te vinden in het boek. In 1980 overleed Jarovoi, en bleken na zijn overlijden ook al zijn archieven en foto’s betreffende het incident verdwenen.
De enigste overlevende van de groep studenten, Yuri Yudin, heeft later in een interview gezegd dat hij er van overtuigd is dat het Russische leger op de een of andere manier ook betrokken was bij het incident. Volgens Yuri moest hij indertijd kledingstukken en eigendommen identificeren om te bepalen van wie wat was, en waren er volgens Yuri enkele kledingstukken en voorwerpen die van militaire afkomst leken en van geen van de studenten was, volgens Yuri. Dit leidde bij Yuri tot het idee dat het leger de tent van de studenten al eerder had gevonden dan de groep vrijwilligers.
Ook leek het leger meer geïnteresseerd in de vraag wat de groep daar deed dan naar de oorzaak van de dood van de studenten, volgens Yuri.
Het idee dat het leger de tent al eerder had gevonden, lijkt echter niet te stroken met de verklaring van de vrijwilligers, die hadden verklaard alleen de sporen van de studenten aangetroffen te hebben bij de tent.
Nu, bijna 55 jaren later, blijft het incident onopgelost. De meest voor de hand liggende verklaring, een lawine, kon worden uitgesloten. Er was geen spoor van een lawine te vinden. Het lijkt voor de hand te liggen dat de studenten in paniek uit de tent zijn gevlucht, maar een aanleiding voor de paniek is nooit gevonden. Alleen de sporen van de studenten zijn rond de tent gevonden.
Het enigste uitzonderlijke die nacht lijken de oranje bollen te zijn geweest die door een andere groep bergbeklimmers, 50 kilometer zuidelijker, boven het gebied werd gezien. Ook de doodsoorzaak van vier van de negen studenten blijft een raadsel. Volgens een van de onderzoekers destijds leek het alsof zij waren blootgesteld aan een explosie. Maar uiterlijk waren er geen verwondingen. Ook het missen van de tong van een van de studenten kan er niet mee worden verklaard.
En waarom was het gebied de drie jaren na het incident verboden terrein ?
Het incident is anno 2013 nog steeds omgeven met vragen en geheimhouding. Missende stukken uit het originele onderzoek destijds suggereren dat er meer bekend is dan is vrijgegeven.