In de wetenschap en voor veel wetenschappers zijn ufo’s een heet hang-ijzer. Enkelen durven zich voorzichtig in het openbaar af te vragen of er wellicht toch wat meer aandacht aan besteedt moet worden, anderen hebben er wat meer moeite mee. Toch lijkt het meer een kwestie van onbekend maakt onbemind en is het vooral de onzin die regeert.
Dat een ufo’s een, op zijn zachts gezegd, een omstreden onderwerp is mag duidelijk zijn. De reden hiervoor is minstens even duidelijk. Alleen al het woord ufo roept onlosmakelijk ook de associatie met buitenaards leven op. Toch zijn ufo’s, het onverklaarde gedeelte ervan dan, en een eventuele buitenaardse herkomst niet een en hetzelfde.
De fantasieverhalen over contacten met “aliens” die dan schijnbaar regelmatig even bij komen kletsen, bij bosjes lichtjaren overbruggen om dan hier op onze planeet te crashen of zelfs al in grote getale aanwezig zijn om hier de boel achter de schermen te runnen, vliegen je om de oren.
Vreemd genoeg trekken websites met dergelijke onzin toch een grote schare “gelovigen”. De mogelijkheden zijn dan ook eindeloos: Aliens gebruiken dimensiepoorten om te reizen, kunnen zich onzichtbaar maken, hebben ofwel het beste dan wel het slechtste met de mensheid voor. Een ding hebben alle verhalen gemeen: Ufo’s zijn buitenaardse vaartuigen die wonderlijke dingen kunnen doen en zich zo af en toe eens laten zien aan een select groepje uitverkorenen.
Kortom, ufologie anno 2017 in een notendop.
Toch is het waarnemen niet iets van recent. Al ver in het verleden werd er al melding gemaakt van vreemde objecten aan de hemel. Uiteraard valt met dat gegeven alleen niks meer aan te tonen of te achterhalen, behalve dat ufo’s niet iets van de moderne tijd zijn. Het onderwerp werd pas onder het “grote publiek” bekend toen in de jaren veertig, en dan met name 1947, van de vorige eeuw toen eerst piloot en zakenman Kenneth Arnold melding maakte van negen vreemde objecten, en niet lang daarna de pas bestaande Amerikaanse luchtmacht zelf melding maakte een heuse “vliegende schotel” geborgen te hebben.
Ondanks dat dat bericht ook snel weer werd ingetrokken, was de geest wel uit de fles.
Het meeste van alle ophef ging Europa echter voorbij aangezien de Tweede Wereld Oorlog net voorbij was en er andere zaken waren om zich druk over te maken. Maar ook hier waren al jaren eerder onbekende objecten die geallieerde vliegtuigen leken te begeleiden. De eerste melding daarvan kwam van een Engels vliegtuig met een Poolse bemanning die boven de Zuiderzee, nu Ijsselmeer, achtervolgd werd door een vreemd lichten object, en er zelfs op heeft geschoten.
Tijdens de oorlog werd aangenomen dat het afkomstig was van de Duitse tegenstander, maar na de oorlog bleek dat de Duitsers met hetzelfde geconfronteerd waren, en aannamen dat het “fenomeen” afkomstig was van de geallieerden. Het fenomeen kreeg de naam “Foo Fighters”, en er werd nooit een verklaring voor gevonden.
Kortom, het fenomeen is niet nieuw, en werd lange tijd ook serieus genomen.
Kentering
Hoe men tegen het ufo fenomeen aankeek begon te veranderen toen de Amerikaanse overheid door de aandrang van de bevolking en wetenschappelijke wereld zich genoodzaakt zag officieel onderzoek te doen.
In 1966 werd een onderzoek gestart wat de geschiedenis in ging als het “Condon Rapport”. De conclusie hiervan was, kort samengevat, dat met het ufo fenomeen niks onverklaarbaars aan de hand was.
Het onderzoek was echter zo slecht en bevooroordeeld uitgevoerd dat zelfs vanuit de academische wereld commentaar kwam over de uitvoering.
Condon bleek al ver voor het onderzoek ook maar was begonnen in diverse interviews al verklaard te
hebben dat wat hem betreft de conclusie al vast stond, en het onderzoek weggegooid geld zou zijn. Iets wat ook tot uitdrukking kwam in het uiteindelijke onderzoek. Condon bepaalde zelf wat wel en niet onderzocht diende te worden, wat in 1968 als resultaat gaf dat de meest interessante zaken niet waren onderzocht, de beste getuigen nooit werden opgeroepen en hij zelf niet eens de moeite had genomen ook getuigen te ondervragen. Kortom, prutswerk waarop vanuit de wetenschappelijke wereld ook commentaar kwam op de manier hoe het onderzoek was uitgevoerd. Ook bij het onderzoek zelf betrokken onderzoekers beaamden dat het onderzoek naar deze uitkomst gestuurd werd. Van de aangedragen gevallen om te onderzoeken bleken alleen de simpelste voorvallen onderzocht te zijn. Iets wat nu nog terug te vinden is in het originele rapport.
Alle aangedragen voorvallen staan helemaal achter in het rapport, dat begon met de conclusies zodat indertijd veel verslaggevers en belangstellenden niet verder keken.
Om vast te stellen of ufo’s ook een bedreiging konden vormen voor de “nationale veiligheid” en het fenomeen wetenschappelijk te analyseren, waren er al eerder onderzoeken gestart onder de naam Project Sign (1947), Project Grudge (1949), gevold door Project Blue Book, (1952) dat doorliep tot 1970.
Voor deze projecten werd astronoom Allen Hynek als adviseur aangetrokken. Een astronoom en wetenschapper met een degelijke wetenschappelijke geschiedenis en indertijd een ufo scepticus die er van overtuigd was dat de hele ophef ook wel weer zou overwaaien.
Uiteindelijk had ook dit onderzoek een nogal onbevredigend einde. Tot op de dag van vandaag is het onderzoek niet compleet vrijgegeven, en is er voor niet minder dan 701 ufo voorvallen nooit een verklaring gevonden.
Toch was de conclusie dat ufo’s wetenschappelijk van geen waarde waren en er ook geen dreiging voor de nationale veiligheid van uit ging.
Ook de opvattingen van Hynek veranderden van scepticus naar een overtuiging dat er wel degelijk
een onverklaard fenomeen plaats vond.
Mocht u nooit van J. Allen Hynek hebben gehoord, dan komt Close encounters of the first kind u wellicht bekender voor. Hynek speelde zelfs een klein rolletje in deze klassieker. De naam van de film komt uit een door Hynek uitgewerkte classificatie van ufo waarnemingen. (https://en.wikipedia.org/wiki/Close_encounter)
Door deze onderzoeken, en dan vooral de conclusies, nam de aandacht voor het onderwerp gestaag af. Daarnaast verschoof ook de algemene visie hoe het ufo fenomeen werd gezien. Van studieobject naar onzinnig.
Onterecht
Toch is het op zich vreemd te noemen dat de wetenschappelijke wereld zover is meegegaan in de conclusies van deze onderzoeken. Geen van de onderzoeken voldoet aan ook maar één wetenschappelijke standaard wat betreft het onderbouwen van de conclusies. Een conclusie valt niet te verdedigen als in het ene geval de meest simpele voorvallen enkel maar worden onderzocht, en in het andere geval men nog steeds met 701 gevallen blijft zitten die niet verklaard kunnen worden, en er bovendien nog steeds hele gedeelten van het onderzoek niet vrij worden gegeven. Met andere woorden, oncontroleerbaar.
Toch is dat exact wat is gebeurd. Wetenschappelijk gezien is iets dergelijks een enorme blunder die maar niet gecorrigeerd wordt. Toch heeft vanaf begin jaren zeventig het ufo fenomeen om deze reden het stigma als onzin meegekregen. Objectief gezien is een dergelijke werkwijze nogal onterecht en heeft het alle potentiële wetenschappelijke aandacht in de kiem gesmoord.
Daarnaast doen, vooral de laatste decennia, de “alternatieve” media ook flink hun best om van een simpel “nuts & bolts” fenomeen een zowat complete religie te maken, waar ET al dan niet het beste met de mensheid voorheeft, en sommigen het laten lijken of ET dagelijks even op de koffie komt om bij te kletsen. De meest waanzinnige fantasieën worden voor waar aangenomen en de meest ridicule beweringen worden serieus als mogelijkheid gezien, of zelfs omarmd.
Graancirkels, ontvoeringen, contact verhalen, dimensiepoorten, Area 51 en ga zo maar door, worden op een grote hoop gegooid met nog wat ingrediënten als implantaten, hybride half alien, half mens, reptielen, wereld heerschappij en, niet te vergeten, de fictieve planeet Nibiru, en het beeld is duidelijk: De hedendaagse ufologie. En laat dit dan ook net het beeld zijn dat de doorsnee lezer heeft van ufo’s.
De realiteit
De Discovery serie “Close encounters” begint in elke aflevering van de serie wel erg optimistisch met de claim dat er jaarlijks zo’n miljoen ufo waarnemingen zijn waarvan zo’n 95% verklaard kan worden. Wij gaan er van uit dat dit een wel erg optimistische claim is, maar dat er op jaarbasis zeker duizenden waarnemingen worden gedaan is zeker. De 95% claim is inderdaad ook aantoonbaar. Na onderzoek blijft er van de onderzochte gevallen inderdaad zo’n 5% over waar een mogelijke verklaring niet gevonden kan worden.
In absolute aantallen is dit toch nog steeds een niet te negeren aantal. Het is dan ook vreemd te noemen dat er, op enkele uitzonderingen na, officieel geen interesse voor is. Nog vreemder is dat er uiteindelijk toch wel interesse voor het onderwerp ufo’s blijkt te zijn.
In Januari dit jaar gaf de Amerikaanse CIA de wereld een overdosis informatie met het vrijgeven van zowaar 13 MILJOEN documenten. Van het merendeel kun je je afvragen waarom het überhaupt in de archieven zat, zodat er in werkelijkheid maar een klein deel documenten overblijft waar met moeite uit valt te bepalen op wat het betrekking heeft. Wie de moeite doet om er in rond te spitten zal er een beste kluif aan hebben en waarschijnlijk nog niks wijzer worden.
Toch valt een ding op in vrijgegeven documenten. Dit soort vrij gegeven documenten, maar ook via een rechter afgedwongen documenten, hebben steeds weer twee dingen gemeen.
Ten eerste zijn documenten betreffende ufo’s gemiddeld genomen voor maar 8% leesbaar. 92% is dus
onleesbaar gemaakt. Ten tweede blijkt, ondanks dat de informatie onleesbaar is, wel dat er dan toch wel degelijk nog een belangstelling bestaat voor het onderwerp en dat dat dan ook nog eens gewichtig genoeg is om niet aan de grote klok te hangen. En dat is toch tegenstrijdig met de conclusies die getrokken werden uit de onderzoeken decennia eerder.
Daarnaast is ook onomstootbaar aangetoond de Amerikaanse overheid belangstelling heeft voor gevallen met onbekende objecten in andere landen. En wellicht staat de Amerikaanse overheid hierin niet alleen, en hebben andere landen dezelfde interesse. Van sommige landen is bekend ook dat zij dit soort gevallen ook interesseert. Landen als Frankrijk maken hier ook geen geheim van. (https://en.wikipedia.org/wiki/GEIPAN)
De realiteit is dat het niet vreemd is dat welk land dan ook belangstelling heeft voor welk onbekend object dan ook boven hun grondgebied en natuurlijk dan ook graag zekerheid willen hebben over de aard en herkomst van dergelijke objecten. Het zou uitermate vreemd zijn wanneer dit niet zo zou zijn.
Toch zien de meeste mensen het onderwerp ufo’s als fantasie. Wellicht dat de realisatie dat de 5% onverklaarde objecten in absolute aantallen duizenden en duizenden voorvallen representeren waarbij de aard en herkomst van een object niet verklaard kan worden mensen toch aan het denken zou moeten zetten.
Wat is een ufo dan?
Zoeken naar informatie over ufo’s met behulp van Google levert al jaren zo goed als alleen maar onzin op. In ons eigen landje zijn er een paar websites die er dan uitspringen. Op een enkele verdwaalde site na, is het onzin wat de klok slaat, en steken sites als Niburu, Nine for news en Wanttoknow er met kop en schouders boven uit. En hoewel de beheerders of eigenaren van dergelijke sites ook nog eens geregeld met elkaar overhoop liggen, zijn ze het wel eens met elkaar. Of beter, hebben ze een grote gemene deler: Hoe groter de onzin, hoe gretiger afname door de gebruikers. En vergis u niet, deze sites hebben een zeer grote trouwe volgelingen, waarvan het merendeel ook nog eens klakkeloos meegaat in de bergen waanzin die zij hun lezers dagelijks voorschotelen.
Anno nu lijkt er niet een enkele website meer te bestaan die zaken niet weet te scheiden. Dat ufo’s buitenaardse ruimteschepen zijn lijkt een zeker gegeven. En ook diegenen die iets als ufo’s wel serieus durven nemen zijn er over het algemeen van overtuigt: Ufo’s zijn buitenaardse ruimteschepen.
En het is op dit punt dat de hulp van de wetenschap broodnodig is. Uiteraard is een onverklaarde ufo niet per definitie een buitenaards voertuig. De definitie van een een ufo is nooit anders geweest dan “Unidentified Flying Object”, onbekend vliegend object in het Nederlands. Niks meer en niks minder.
De mogelijkheid dat een ufo een buitenaardse herkomst zou kunnen hebben is niks meer, of minder, dan een hypothese die ook nog maar aangetoond moet worden. Dat wil dus niet zeggen dat een buitenaardse herkomst vast staat.
Het enige wat met zekerheid gesteld kan worden is dat er onverklaarde voorvallen met onbekende objecten hebben plaatsgevonden. In enkele gevallen met gedrag dat de huidige technische mogelijkheden van nu lijkt te overstijgen.
De wetenschap
Al het bovenstaande is met een beetje huiswerk ook zelf na te trekken. Het is makkelijk om een onderwerp als ufo’s af te rekenen op onderbuik gevoel. Maar daarmee is het onderwerp uiteraard nog steeds niet uit de wereld. Wie iets wil afdoen als onzin, zal dat toch op feiten moeten doen. En onderbuik gevoel lijkt ook de meeste wetenschappers niet vreemd.
Zelfs briljante wetenschappers met een goed gevoel voor drama en humor lijken niet te kunnen ontsnappen aan onderbuik gevoel en verlaten het wetenschappelijke pad wanneer het om ufo’s gaat. Zo ook Dr. Neil deGrasse Tyson, een wereldbekend astronoom.
Uiteraard is het komisch om deGrasse zich zo als komediant te zien gedragen. Toch heeft hij het op nogal wat punten fout. Ten eerste kan zelfs de grootste wetenschapper een onderwerp niet als onzin afdoen op grond van de onzin die hij er zelf bijsleept. Uiteraard werkt dat nergens op deze manier. Het lollige verhaal over iemand die denkt een vreemd object heen en weer te zien bewegen terwijl hij zelf op een weg met bochten rijdt mag dan op de lachspieren werken, maar het mag toch duidelijk zijn dat een onderwerp, welk dan ook, niet simpelweg afgedaan kan worden op basis van een anekdote. Helemaal een wetenschapper zou beter moeten weten dan dat.
Wanneer deGrasse zichzelf iets beter had geïnformeerd, dat had hij voor hetzelfde geld voorbeelden zat kunnen vinden van voorvallen die niet zo simpel en komisch afgedaan kunnen worden.
Erger is dat deGrasse zelfs op zijn eigen vakgebied de mist in gaat. De bewering dat astronomen nooit een ufo zien omdat zij weten waar ze naar kijken, kan ook stellig afgedaan worden als fout.
Er zijn in het verleden twee onderzoeken geweest onder astronomen waarin zij, met name, werden gevraagd of zij ooit een ufo hadden waargenomen. Anonimiteit was verzekerd. Verrassend genoeg blijken dan ineens astronomen significant meer ufo’s waar te nemen dan de doorsnee bevolking. Ook deGrasse had dit kunnen weten wanneer deze de moeite had genomen zichzelf iets beter te informeren. Helemaal omdat onder deze astronomen ook enkele waren die het wel aandurfden om hun verhaal onder hun eigen naam te doen. Waaronder ook de ontdekker van Pluto, Clyde Tombough. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Clyde_Tombaugh)
Voor andere astronomen die dezelfde fout maken, hoeven we Nederland niet te verlaten. De uitvinder van het woord “ufogekkie”, astronoom Dap Hartmann, deed het op het Skepsis congres in 2013 nog eens dunnetjes over. Ook hiervan bestonden filmopnamen, maar deze lijken niet meer beschikbaar.
Op dit congres voerde Hartmann zaken aan als graancirkels, Coen Vermeeren en allerlei andere onzin aan om aan te willen tonen dat ufo’s zeker niet iets zijn wat serieus genomen dient te worden. Het is met alle waanzin die rondgaat dan ook niet echt een kunst om de pias uit te hangen. Maar het blijft een vreemd gezicht om mensen die zeker niet dom genoemd kunnen worden toch zo de fout in te zien gaan. Objectiviteit verliezen afhankelijk van het onderwerp betaamd geen enkele wetenschapper.
De hierboven genoemde astronomen zijn geen van beide dom of naïef te noemen. Toch laten beiden zich leiden door onderbuik gevoel om een oordeel te vellen over een onderwerp waar beiden duidelijk geen kennis van hebben, en daar ook de moeite niet voor hebben genomen.
Voor beiden geldt ook dat de door hun aangevoerde argumenten simpel weerlegd kunnen worden. Wetenschap draait om feiten en onderzoek om kennis op te doen. Wetenschap hoort nieuwsgierig te zijn. De reputatie die een onderwerp als ufo’s heeft lijkt het echter voor de meeste mensen, niet alleen wetenschappers, onmogelijk te maken om ook eens met een objectieve blik naar het onderwerp te kijken. Het blijft vreemd zonder kennis van zaken wel een uitgesproken mening te hebben.
En dan hebben we uiteraard nog Coen Vermeeren. Wie dacht met deze (voormalig) docent aan de
Technische universiteit Delft eindelijk eens iemand te zien die met verstand van zaken naar het ufo fenomeen kon kijken, kwam ook bedrogen uit. Zijn boek, Ufo’s bestaan gewoon, stond vol met loze beweringen, halve waarheden en niet nagetrokken “feiten”. Na het uitbrengen van zijn boek ging het echter nog verder berg af met Vermeeren. Ineens liep Vermeeren rond in graancirkels, gaf lezingen samen met Robbert van den Broeke, en liep meer en meer verloren in de ene complot na de andere. Helaas werd deze man in een klap het gezicht van ufologie in Nederland, terwijl de opvattingen van deze man toch juist meer passen bij de bovengenoemde onzin websites.
De stand van zaken
Het mag duidelijk zijn dat serieus onbevooroordeeld naar de aard en herkomst van de onverklaarde ufo voorvallen nog wel even op zich kan laten wachten. Ondanks dat de feiten voor zich spreken, er aantoonbaar legio voorvallen hebben plaatsgevonden met onverklaarde objecten, lijkt het niet aannemelijk dat er op korte termijn ook serieus onderzoek gedaan zal worden.
Het gebrek aan (wetenschappelijke) interesse kan uiteraard wel verklaard worden, maar ondanks dat blijft het verbazingwekkend dat dergelijke voorvallen nooit de interesse wekt van onderzoekers.
Maar weinig wetenschapper durven het aan het onderwerp publiekelijk serieus te nemen, zoals al bleek uit een onderzoek onder astronomen waar deze anoniem juist wel ufo’s bleken waar te nemen.
Het roept de vraag op wat er moet gebeuren voordat men het onderwerp wel serieus wil bekijken.
Overigens, de allereerste bekende foto van een ufo werd gemaakt door een astronoom!
Dat u het maar even weet.